10 Brabantse vrouwen die belangrijk zijn voor de ontwikkeling van Brabant. Hun baanbrekende werk voor de ontwikkeling van vrouwen en meisjes door de jaren heen heeft een belangijke rol gespeeld in onze keuze. Voor velen zijn zij een rolmodel geweest. Om hun moed en daadkracht hebben wij hen uitgezocht.
Maria van Antwerpen (1719 – 1781)
Vanaf haar achtste jaar werkte ze als dienstmeisje. Toen ze midden in een winter ontslagen werd, besloot ze zich als man te kleden en soldaat te worden. Zij noemde zich ’Jan van Ant’ en trouwde zelfs. Haar regiment werd naar Breda overgeplaatst, waar ze werd herkend en gearresteerd, veroordeeld en verbannen uit Brabant.
Ze ging als vrouw naar Gouda en liet zich overhalen weer “man” te worden en te trouwen. Als ’Machiel van Handtwerpen’ werd ze weer soldaat. Herkenning maakte weer een einde aan deze tweede travestieperiode. Ze sterft in Breda. Haar uitzonderlijke leven is goed gedocumenteerd door de huwelijksakten en uitvoerige verhoren. Al in 1751 verschijnt haar autobiografie in het boek “De Bredasche Heldinne” geschreven door een student.
Juliana Cornelia de Lannooy (1738 – 1782)
Zij woonde in Breda en in Geertruidenberg. Zij trouwde niet en besteedde haar energie, werklust en capaciteiten volledig aan haar letterkundige ambities. Ze geeft haar mening over vooroordelen dat vrouwen minder intellectuele capaciteiten zouden hebben en alleen voldoening mogen vinden in verzorging van echtgenoot en kinderen. In haar gedichten en brieven verzet zij zich, soms plagerig, tegen de ondergeschikte positie van vrouwen.
Cecile Goekoop – de Jong van Beek en Donk (1866 – 1944)
Geboren in een rijk doch sober levend juristengezin woont zij in Den Bosch en Rosmalen. Zij schreef de grootste Nederlandse feministische bestseller van die tijd: ’Hilda van Suylenburg’. Een tendensroman die de Nederlandse natie schokte en wetten op de helling zette. Brochures voor en tegen verschenen. Zij sneed gewaagde thema’s aan als: vrouwenkiesrecht, recht op betaalde arbeid voor vrouwen, overspel en vrije liefde. Het boek werd in vier talen uitgebracht. Cecile was voorzitter van de, door Koningin Wilhelmina in 1898 geopende, eerste Nationale Vrouwententoonstelling. Ze stierf ze in Parijs, zonder berichtgeving aan haar familie in Nederland.
Charlotte van Beuningen-Fentener van Vlissingen (1880 – 1976)
In Vught heeft ze haar kwaliteiten en organisatietalent ingezet voor de noden in haar omgeving, o.a. een naaivereniging voor vrouwen met de bepaling dat de mannen op de kinderen moesten passen en een kantwerkschool voor Belgische vluchtelingen in de eerste Wereldoorlog. Zij liet voor minder draagkrachtigen woningen bouwen en schonk een park. In Wereldoorlog II zorgde ze voor voedselpakketten in Kamp Vught.
Zuster Marie Joseph van den Eerden (1883 – 1968)
Ze werd geboren in Boxtel en overleed in Veghel. Zij koos in 1904 voor een vooruitstrevende congregatie zonder standsverschillen. Ze volgde na de kweekschool de Hoofdakte en gaf met enthousiasme les. Schreef voor haar leerlingen revues en toneelstukken. Toen ze de leiding moest nemen over St. Anna, een school voor nijverheids- onderwijs voor meisjes ging ze, buiten het klooster, in Den Bosch wonen, zeer ongewoon voor die tijd. Deze school werd haar levenswerk. Haar tegendraadse aanpak riep weerstand op. Haar modeopleiding en uitgave van een patroontekenblad werden om de te korte rokken en te lage halsuitsnijdingen bekritiseerd door de bisschop. Zij hield vol en in 1945 kon op 180 scholen en 508 modevakscholen het ’Sint Anna’ diploma gehaald worden.
Zuster Marie van Uden (1895 – 1975)
Pionier in het buitengewoon onderwijs. Een congres in 1922 over afwijkende jeugd stimuleerde haar aandacht voor kinderen met een verstandelijke beperking. Ze werd directrice van het onderwijsinternaat in Udenhout en begaf zich daarmee op onontgonnen terrein: onderwijs aan geestelijk gehandicapten. Zr. Marie ontwikkelde een vernieuwende didactiek en methodiek op dit terrein. Zij werd benoemd tot directrice van St. Marie in Eindhoven, een instituut voor slechthorenden. Door studie, vindingrijkheid en doorzettingsvermogen leverde zij een bijdrage aan de wetenschappelijke inzichten over specifiek onderwijs, opvoeding en behandeling van kinderen met een verstandelijke beperking alsook voor slechthorende kinderen.
Truus Smulders-Beliën (1902 – 1966):
1e vrouwelijke burgemeester in Nederland (Oost- West- en Middelbeers)
Zuster Maria Luykx (1904 – 1996)
Oprichtster van Talenpracticum Regina Coeli. Ze wijdde zich met hart en ziel aan het onderwijs voor meisjes. In de jaren zestig werd het instituut Regina Coeli een talenpracticum voor missionarissen, dat weer later uitgroeide tot de talenopleiding voor zakenlieden, hooggeplaatste ambtenaren en leden van koninklijke huizen. Ze ontwikkelde korte, compacte opleidingen, maakte gebruik van moderne technische leermiddelen en combineerde dat met haar zakelijk inzicht en bezielende leiding. Haar ’Taleninstituut Regina Coeli BV’ bloeit nu nog steeds.
Jet van den Eerenbeemt-de Pont (1917 – 1997)
Eerste vrouwelijk Brabantse journaliste
Hanja May – Weggen (1943- heden)
Sinds 1 oktober 2003 Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant. Was minister van Verkeer en Waterstaat (CDA). Spraakmakend vanwege de Betuwelijn en de carpoolstrook bij Muiderberg.