Elisabeth Strouven (1600-1661, Maastricht)
stichteres van het klooster Calvariënberg en schrijfster van een autobiografie. Zij groeide op in Maastricht. Op haar 21ste ging ze zelfstandig wonen en al snel nam ze andere vrouwen in huis. In het begin leefde ze van haar naaiwerk, maar later begon ze ’n kostschooltje. In 1628 betrok zij met 5 andere ongehuwde vrouwen een huis op de Kommel in Maastricht, dat later uit zou groeien tot het klooster Calvariënberg. Haar geestelijk leiderschap was opmerkelijk, want binnen de katholieke kerk werd het niet passend geacht, dat vrouwen deze rol vervulden. Elisabeth wilde bewust een religieus kloosterleven combineren met het actief beoefenen van de caritas.
Marie Koenen (1879-1959, ‘s-Hertogenbosch)
was anderhalf jaar oud toen zij naar Maastricht verhuisde. Zij had al vrij jong (15 jr) de ambitie schrijfster te worden. Haar eerste werk waarmee ze naar buiten trad was de tekst van een cantate, die in 1898 ter gelegenheid van de kroningsfeesten van koningin Wilhelmina door duizenden kinderen op het Vrijthof gezongen werd. Haar verhalen voor verschillende katholieke tijdschriften werden gebundeld in ‘De Witte Burcht’. Zij huwde in 1919 met Felix Rutten en vestigde zich in Geulle, doch dit huwelijk werd geen succes. Vanaf 1927 ging ze reizen en woonde in Frankrijk, Italië, Zwitserland en België en kwam in 1939 weer naar Nederland. Zij schreef o.a.: ‘De korrel in de voor’ en ‘Het wassende graan’.
Anna Wijnandts-Louis (1882-1957, Maastricht)
was het eerste vrouwelijke gemeenteraadslid van Maastricht. Vlak na de invoering van het algemeen kiesrecht werd zij in 1920 in de raad van Maastricht gekozen als vertegenwoordiger van de toenmalige arbeiderspartij SDAP. Met onderbreking van de Tweede Wereldoorlog heeft zij deze taak t/m 1949 vervuld.
Yvonne Winkelman (1944-2004, Scheveningen)
was het vrouwelijk boegbeeld van het COC Limburg en was betrokken bij de oprichting van de afdeling in 1972 en had een voortrekkersrol in de eerste periode van de organisatie. Winkelman heeft als penningmeester het COC landelijk en regionaal ondersteund. Bij het 25 jarig bestaan van het COC Limburg in 1997 kreeg zij de erepenning van het landelijk bureau.
Maria van der Hoeven (1949, Meerssen)
begon haar loopbaan in 1969 als lerares. Vanaf 1980 had zij aan verschillende instellingen een functie als directeur. Haar politieke carrière begon ze in 1985 als lid van de gemeenteraad in Maastricht. In 1992 werd zij Tweede Kamerlid voor CDA en sinds 2002 is zij minister. Momenteel is zij minister van Economische Zaken.
Maaike Meijer (1949, Eindhoven)
studeerde Nederlands en stortte zich in de jaren ‘70 in het opkomend feminisme en werd daar een der spreekbuizen en was mede initiatiefneemster van de lesbische denktank ‘Paarse September’ (1972-1974). Ze werd in 1997 benoemd op de (bijzondere) Opzij-leerstoel in Maastricht. De leeropdracht was ‘Gender, representatie en macht’. In 1998 werd zij gewoon hoogleraar genderstudies in Maastricht en directeur van het Centrum voor Gender en Diversiteit aldaar. Ze werkt nu aan een boek over poëzie en liederen en aan de biografie van de dichteres M. Vasalis.
Ria Oomen (1950, Echt)
Nederlands politica. Sinds 1989 is zij lid van het Europese Parlement voor het CDA. Zij was o.a. eerste vice-voorzitter van de christendemocratische (EVP) fractie, vice-voorzitter van de commissie Milieu, Volksgezondheid en Consumentenbescherming, vice-voorzitter van de tijdelijke commissie Genetica, lid van de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid, lid van de commissie Gelijke Rechten van de Vrouw en voorzitter en lid van de parlementaire delegatie Zuid-Afrika.
Connie Palmen (1955, St.Odiliënberg)
studeerde Nederlands en filosofie en is een van Nederlands vooraanstaande auteurs. In 1991 debuteerde zij met haar eerste roman ‘De Wetten’ . Dit boek werd een bestseller en haar naam was daarmee onmiddellijk gevestigd. Zij kreeg een liefdesrelatie met de journalist/columnist Ischa Meijer, die vlak voor de publicatie van haar tweede roman ‘De Vriendschap’ plotseling overleed. Voor dit boek ontving zij de AKO Literatuurprijs. Verder verschenen nog: ‘I.M.’ (1998), ‘Geheel de uwe’ (2002) en ‘Lucifer’ (2007). Sinds 1999 heeft zij een relatie met Hans van Mierlo.
Lilianne Ploumen (1962, Maastricht)
Nederlands politica. Studeerde Maatschappijgeschiedenis aan de Erasmus Universiteit. In 1990 werd Ploumen Manager Marketing & Onderzoek bij het Foster Parents Plan, zette in 1995 ‘Ploumen Projecten’ op, een organisatie die zich bezig hield met marketingonderzoek en ideeontwikkeling. Ze werd directeur van Mama Cash (1996) en lid van het bestuur van de stichting Opzij (1999). In 2001 verliet ze Mama Cash om bij de ontwikkelingsorganisatie Cordaid te gaan werken als hoofd kwaliteit en strategie. In 2004 werd ze hier directeur en lid van de raad van bestuur (plus lid van de directieraad van Stop Aids Now! ) In 2003 werd ze ook lid van de PvdA, daarvoor was ze lid geweest van Groen Links. Tussen 2004 en 2005 was ze lid van het bestuur van de Stichting Her World Live en als zodanig organisator van het feministische festival WOMEN INC. Sinds 2007 is ze partijvoorzitter van de PvdA.
Maartje Paumen (1985, Geleen)
debuteerde in 2004 in het Nederlandse hockeyelftal tijdens het gewonnen toernooi om de Champions Trophy in Argentinië. Na een zware knieblessure, opgelopen tijdens het EK in 2007, kwam zij in 2008 geweldig terug tijdens de Olympische Spelen in Peking. Ze scoorde in alle poulewedstrijden en werd met elf doelpunten topscorer van het Olympisch hockeytoernooi. Op 22 augustus 2008 was er na een gewonnen hockeyfinale tegen China een gouden medaille. Daarop volgend werd zij door de Féderation Internationale de Hockey ( FIH) verkozen tot Young Player of the Year.